Voortgang bij modernisering van het btw-systeem (ViDA-voorstellen)

Voortgang bij modernisering van het btw-systeem (ViDA-voorstellen)

De eind 2022 gepresenteerde plannen voor moderinsering van het btw-systeem zijn nog niet aangenomen door de EU-lidstaten. Wat is de stand van zaken op dit moment?

Wat is de status van de ViDA-voorstellen?

Op 8 december 2022 presenteerde de Europese Commissie haar lang verwachte voorstellen voor VAT in the digital age (ViDA). Voorstellen waarmee het bestaande btw-systeem geschikt moet worden gemaakt voor de toekomst. De plannen waren ambitieus aangezien een deel van de voorstellen al per 1 januari 2024 in werking moest treden. Eind 2023 werd echter bekend dat nog geen akkoord is bereikt over de voorstellen, maar wel belangrijke voortgang is geboekt. In dit artikel gaan wij in op de onderdelen van het voorstel en geven wij aan welke voortgang is geboekt. We doen dit aan de hand van de drie pijlers van ViDA: 
  1. Digitale rapportageverplichtingen
  2. Platformeconomie 
  3. Single VAT registration 

Digitale rapportageverplichtingen

Binnen de eerste pijler van ViDA is het de bedoeling dat er voor intracommunautaire leveringen, diensten waarop de btw-heffing is verlegd naar de afnemer en overbrenging van eigen goederen een verplichting komt tot uitreiking van een e-invoice via een EU-standaardformat. Daarbij moet ook bepaalde data uit die factuur gerapporteerd worden. Zowel het verstrekken van de factuur als het rapporteren van die data gebeurt op korte termijn. Voor het uitreiken van de factuur gaat het om twee werkdagen vanaf de dag waarop de levering of dienst is verricht en voor het rapporteren twee werkdagen nadat de factuur is uitgereikt. In bepaalde gevallen moet (ook) de afnemer rapporteren. Lidstaten mogen ook rapportageverplichtingen opleggen voor binnenlandse transacties, maar zijn daartoe niet verplicht. Indien zij dergelijke verplichtingen opleggen dan moet het voor ondernemers mogelijk zijn om het EU-format te gebruiken. Met de gerapporteerde data hoopt men btw-fraude eerder te kunnen detecteren en te kunnen stoppen. De beoogde inwerkingtreding hiervan is 1 januari 2028 (met bepaalde aanpassingen per 1 januari 2024.

Status: Lidstaten verwelkomen het voorstel in grote lijnen, maar er zijn verschillende visies over de mate van harmonisatie die moet worden nagestreefd. Onder het Spaans voozitterschap is in de tweede helft van 2023 een (niet gepubliceerde) compromistekst gepresenteerd. De tekst vormt de basis voor verdere beraadslagingen in 2024. Gelet op eerdere amendementen van het Europees parlement en de opgelopen vertraging verwachten wij dat inwerkingtreding zeker met een jaar zal worden uitgesteld en dat de genoemde korte termijnen voor het verstrekken van een factuur en het rapporteren van data zullen worden verlengd. 

Platformeconomie

De tweede pijler ziet toe op de platformeconomie. Daarin worden drie voorstellen tot aanpassing gedaan (zie hieronder). De beoogde inwerkingtreding hiervan is 1 januari 2025. 
  1. Een platformfictie voor passagiersvervoerdiensten en kortdurende verhuur van accommodatie indien degene die deze dienst verricht tot een categorie van personen behoort die normaliter geen btw aanrekenen over deze dienst. De platformfictie heeft tot gevolg dat de dienstverrichter wordt geacht de dienst te verrichten aan het platform en vervolgens het platform wordt geacht de dienst te verrichten aan de afnemer. Daarbij is de dienst van de dienstverrichter aan het platform onder het voorstel vrijgesteld zonder recht op aftrek van voorbelasting. De dienst van het platform aan de afnemer is wel belast. Onder het voorstel verschuift dus de verplichting om btw te voldoen van de dienstverrichter naar het platform. 
  2. De verhuur van een accommodatie voor maximaal 45 dagen wordt gelijkgesteld met verhuur in het kader van het hotelbedrijf en is daardoor altijd belast. Dit geldt ongeacht of daadwerkelijk aanvullende diensten worden verricht, zoals bijvoorbeeld schoonmaak of het verstrekken van bedlinnen. 
  3. De diensten die het platform zelf verricht (beschikbaar stellen van het platform) worden gezien als bemiddelingsdienst. Zij zijn daardoor indien de afnemer een consument is belast in het land waar de prestatie waarbij wordt bemiddeld is belast. Is de afnemer een ondernemer dan is de plaats van dienst daar waar de afnemer is gevestigd. Btw-heffing kan daarbij worden verlegd indien de dienstverrichter niet in het land van de afnemer is gevestigd. 

Status: er is een algemene consensus van de lidstaten dat platofrms een grotere rol moeten krijgen bij het innen van btw op transacties binnen de platformeconomie. Lidstaten hebben wel zorgen over de platformfictie waardoor het Spaanse voorzitterschap deze regeling heeft aangepast (gewijzigde tekst is niet gepubliceerd). Daarnaast hebben sommige lidstaten moeite met de verplichte btw-heffing bij de kortdurende verhuur van accommodatie. Het Spaanse voorzitterschap heeft daarom hier de bepaling aangepast om meer vrijheden toe te kennen aan lidstaten. De meerderheid van de lidstaten steunt het aangepaste voorstel, maar andere lidstaten willen nog meer vrijheden. Ook hier verwachten wij in verband met de opgelopen vertraging een uitstel van in ieder geval een jaar. 

Single VAT registration

Met de derde en laatste pijler van de ViDA-voorstellen, de Single Vat registration, wil men het aantal btw-registraties van ondernemers in de EU beperken. De voorstellen beogen dat ondernemers alleen nog een btw-registratie in hun eigen EU-lidstaat nodig hebben. Er zijn vijf onderdelen die dit mogelijk moet maken: 
  1. Uitbreiding van de One Stop Shop-regeling
  2. Uitbreiding van de verplichte verleggingsregeling 
  3. Uitbreiding van de platformfictie
  4. De introductie van een speciale regeling voor overbrenging van eigen goederen 
  5. Het verplicht stellen van de invoerregeling voor platforms 
Ook zijn er een aantal aanpassingen die betrekking hebben op de bestaande e-commerceregels. De belangrijkste daarvan is de toepassing van de afstandsverkopenregeling op tweede hands goederen die onder de margeregeling worden geleverd. De beoogde inwerkingstreding hiervan is 1 januari 2025 (met bepaalde aanpassingen per 1 januari 2024).

Status: de lidstaten zijn het eens over de uitbreiding van de One Stop Shop-regeling en de verplichte verleggingsregeling. De uitbreiding van de platformfictie wordt niet gehandhaafd (onduidelijk is of dat voor de volledig voorgestelde uitbreiding geldt of slechts ten dele en of sprake is van uitstel of afstel). De verplichting voor platforms om de invoerregeling te gebruiken is in de ijskast gezet om te kunnen bespreken in combinatie met de per 17 mei 2023 voorgestelde customs reform. Ook hier verwachten wij in verband met de opgelopen vertraging een uitstel van in ieder geval een jaar.

Wat kunt u doen? 

Indien u zich bezighoudt met internationale handel of actief bent in de platformeconomie is het van belang om de stand van zaken met betrekking tot de voorstellen goed te volgen en u voor te bereiden op mogelijke wijzigingen. Uiteraard houden wij u op de hoogte en kunnen wij u daarbij helpen. Neem hiervoor contact op met een van onze btw-specialisten.