Wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3
Wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3
In het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 werkt het kabinet uit hoe de heffing over het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) er in de toekomst uit zou moeten gaan zien.
1. Bankrekeningen
Bij banktegoeden wordt alleen het directe rendement in aanmerking genomen. De ontvangen rente is in het jaar van ontvangst belast met inkomstenbelasting. Vermogensmutaties zijn niet belast. Als een bankrekening of contant geld in een andere valuta wordt aangehouden, is het valutaresultaat belast.
2.Onroerende zaken
Voor onroerende zaken in box 3 gaat een vermogenswinstbelasting gelden. Dit betekent dat pas in het jaar waarin de vermogensmutatie wordt gerealiseerd inkomstenbelasting wordt geheven. Realisatie kan plaatsvinden door verkoop, maar ook bij schenking, overlijden of emigratie.
Daarnaast worden de directe inkomsten (huur) in het jaar van ontvangst belast:
3. Startende ondernemingen
Voor startende ondernemingen waarvan de aandelen in box 3 moeten worden aangegeven geldt een vermogenswinstbelasting. Pas bij realisatie van de waardeontwikkeling (bijvoorbeeld bij verkoop of bij overlijden) wordt de inkomstenbelasting geheven. De ontvangen directe inkomsten (dividend) worden in het jaar van ontvangst belast. Onder een startende onderneming wordt verstaan een vennootschap (een besloten vennootschap (BV) of een naamloze vennootschap (NV)) die een onderneming drijft die niet langer dan vijf jaar geleden is opgericht en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan € 30 miljoen.
Op het moment dat de aandelen niet meer aan de vereisten voldoen (bijvoorbeeld als de vijfjaarstermijn is verstreken) vindt een fictieve vervreemding plaats. De vermogenswinst of -verlies tot dat moment wordt dan in de heffing betrokken. In het vervolg geldt voor het vermogensbestanddeel de vermogensaanwasbelasting.
4. Overige bezittingen en schulden zoals effecten, obligaties, cryptovermogen en vorderingen
Voor alle overige bezittingen en schulden geldt de vermogensaanwasbelasting. Jaarlijks wordt gekeken naar de waarde van het vermogensbestanddeel is op 1 januari en op 31 december. Het verschil is belast, ook al is de waardemutatie nog niet gerealiseerd.
Daarnaast worden de directe rendementen zoals dividend, huur of rente in het jaar van ontvangst belast.
Bent u toch al benieuwd wat dit nieuwe systeem voor uw box 3 vermogen betekent? Neem dan contact op met uw belastingadviseur.
Contact
Vermogensaanwasbelasting
In de kern gaat een vermogensaanwasbelasting gelden. Dat betekent dat naast de directe rendementen (huur, rente, dividend) ook het indirecte rendement (de gerealiseerde en ongerealiseerde waardemutaties) van de vermogensbestanddelen wordt belast met inkomstenbelasting. Voor enkele typen vermogensbestanddelen wordt een ander systeem gehanteerd, waarbij rekening wordt gehouden met de beperkte verkoopbaarheid of geringe waardemutatie. Hierna geven we voor de meest voorkomende vermogensbestanddelen in box 3 aan hoe deze in de toekomst zullen worden belast.1. Bankrekeningen
Bij banktegoeden wordt alleen het directe rendement in aanmerking genomen. De ontvangen rente is in het jaar van ontvangst belast met inkomstenbelasting. Vermogensmutaties zijn niet belast. Als een bankrekening of contant geld in een andere valuta wordt aangehouden, is het valutaresultaat belast.
2.Onroerende zaken
Voor onroerende zaken in box 3 gaat een vermogenswinstbelasting gelden. Dit betekent dat pas in het jaar waarin de vermogensmutatie wordt gerealiseerd inkomstenbelasting wordt geheven. Realisatie kan plaatsvinden door verkoop, maar ook bij schenking, overlijden of emigratie.
Daarnaast worden de directe inkomsten (huur) in het jaar van ontvangst belast:
- Voor een woning die hoofdzakelijk (≥ 90%) wordt verhuurd, wordt de jaarlijks huuropbrengst belast (werkelijke huur verminderd met kosten en lasten).
- Wordt de woning helemaal niet verhuurd, dan wordt jaarlijks een forfaitair inkomen berekend op 3,35% van de WOZ-waarde. Hierop mogen de kosten in mindering worden gebracht.
- Als de woning deels wel (≤ 90%) en deels niet wordt verhuurd (gemengd gebruik), geldt de hoogste van de twee: de werkelijke huurinkomsten of de jaarlijkse forfaitaire huuropbrengst, verminderd met de kosten.
3. Startende ondernemingen
Voor startende ondernemingen waarvan de aandelen in box 3 moeten worden aangegeven geldt een vermogenswinstbelasting. Pas bij realisatie van de waardeontwikkeling (bijvoorbeeld bij verkoop of bij overlijden) wordt de inkomstenbelasting geheven. De ontvangen directe inkomsten (dividend) worden in het jaar van ontvangst belast. Onder een startende onderneming wordt verstaan een vennootschap (een besloten vennootschap (BV) of een naamloze vennootschap (NV)) die een onderneming drijft die niet langer dan vijf jaar geleden is opgericht en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan € 30 miljoen.
Op het moment dat de aandelen niet meer aan de vereisten voldoen (bijvoorbeeld als de vijfjaarstermijn is verstreken) vindt een fictieve vervreemding plaats. De vermogenswinst of -verlies tot dat moment wordt dan in de heffing betrokken. In het vervolg geldt voor het vermogensbestanddeel de vermogensaanwasbelasting.
4. Overige bezittingen en schulden zoals effecten, obligaties, cryptovermogen en vorderingen
Voor alle overige bezittingen en schulden geldt de vermogensaanwasbelasting. Jaarlijks wordt gekeken naar de waarde van het vermogensbestanddeel is op 1 januari en op 31 december. Het verschil is belast, ook al is de waardemutatie nog niet gerealiseerd.
Daarnaast worden de directe rendementen zoals dividend, huur of rente in het jaar van ontvangst belast.
Aftrekbare kosten
Heffing over het werkelijke rendement betekent ook dat rente en kosten die moeten worden gemaakt om het werkelijke rendement te behalen in aftrek kunnen worden gebracht.Verliezen verrekenbaar
Als sprake is van een negatief box 3 inkomen, kan het box-3-verlies onbeperkt worden verrekend met toekomstig positief box 3 inkomen. Er geldt wel een verliesverrekeningsdrempel van € 500.Verloop wetgevingsproces
De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2028. Dat betekent dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel uiterlijk 15 maart 2026 moet aannemen. Dat klinkt nog ver weg, maar als er tijdens de behandeling(en) in de Kamer nog wijzigingen op het wetsvoorstel moeten worden doorgevoerd, zijn deze tien maanden zo voorbij.Meer weten?
In dit Artikel hebben we het voorgestelde box-3-systeem op hoofdlijnen geschetst. Duidelijk is dat het voorstel heel wat voeten in de aarde heeft en ook de nodige administratie vergt. Er zal zeker nog veel discussie plaatsvinden. De komende tijd zullen we het wetsvoorstel verder bestuderen en de ontwikkelingen volgen. Vinden we nieuwe aandachtspunten of zijn er interessante ontwikkelingen dan houden wij u via de BDO site op de hoogte.Bent u toch al benieuwd wat dit nieuwe systeem voor uw box 3 vermogen betekent? Neem dan contact op met uw belastingadviseur.
Contact