Vrijstelling BTW op Verzekeringspremies Ziekenhuis
Vrijstelling BTW op Verzekeringspremies Ziekenhuis
De btw-kwalificatie van het doorbelasten van verzekeringspremies door het ziekenhuis aan medisch specialistische bedrijven is al een aantal jaren een discussiepunt in de praktijk. Hoewel de praktijk zich op het standpunt stelt dat geen btw is verschuldigd, heeft de Belastingdienst een andere visie. Gelet op het beperkte recht op aftrek van btw leidt het standpunt van de Belastingdienst tot een (ongewenst) kostenverhogend element. In dit nieuwsbericht nemen we u mee in de recente uitspraak van het gerechtshof.
In de zaak van april 2025 gaat het om twee ziekenhuizenstichtingen. De medisch-specialistische zorg in de ziekenhuizen wordt verricht door (medisch) personeel in loondienst van de ziekenhuizen en door vrijgevestigde medisch specialisten die zijn verenigd in medisch specialistische (hierna: MSC-en). Hiervoor hebben de ziekenhuizen raamovereenkomsten gesloten met de MSC-en. Daarin is – vanwege de juridische verplichtingen van de ziekenhuizen - onder andere opgenomen dat de ziekenhuizen aansprakelijkheidsverzekeringen afsluiten die – naast dekking voor medische handelingen en zorgprestatie door haar eigen personeel - mede dekking bieden voor de medisch specialisten van de MSC-en. In feite is dus een centrale aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor alle zorghandelingen. De MSC-en vergoeden daarbij de helft (50%) van de verzekeringspremies aan de ziekenhuizen, ongeacht of de doorberekende premie exact gelijk is aan het door de verzekeraar opgegeven deel van de premie dat ziet op de MSC-en. Er wordt geen opslag berekend. Ter discussie staat of de ziekenhuizen btw zijn verschuldigd over de doorbelasting van de premies.
Hoewel het gerechtshof op basis van de vastgelegde afspraken tussen de ziekenhuizen en de MSC-en tot de conclusie komt dat wel sprake is van een belastbare prestatie voor de btw, is naar het oordeel van het Hof geen btw verschuldigd. Het gerechtshof komt namelijk tot de conclusie dat de doorbelasting een btw-vrijgestelde prestatie is, waardoor geen btw is verschuldigd. De diensten bestaan immers uit het verschaffen van een verzekeringsdekking. Dat het ziekenhuis daarbij gebruik maakt van diensten van een verzekeraar die het verzekerde risico op zich heeft genomen, maakt dat niet anders.
Naar onze mening is de uitspraak van het gerechtshof juist. In een andere zaak heeft de rechtbank ook geoordeeld dat de doorbelasting van de verzekeringspremie niet belast is. We hebben op dit moment dus alleen maar geldende jurisprudentie met een goede afloop: geen btw-heffing. Wel loopt er tegen de rechtbank-uitspraak in de andere zaak nog hoger beroep en kan de Belastingdienst tegen de recente Hof-uitspraak ook beroep in cassatie instellen.
In de zaak van april 2025 gaat het om twee ziekenhuizenstichtingen. De medisch-specialistische zorg in de ziekenhuizen wordt verricht door (medisch) personeel in loondienst van de ziekenhuizen en door vrijgevestigde medisch specialisten die zijn verenigd in medisch specialistische (hierna: MSC-en). Hiervoor hebben de ziekenhuizen raamovereenkomsten gesloten met de MSC-en. Daarin is – vanwege de juridische verplichtingen van de ziekenhuizen - onder andere opgenomen dat de ziekenhuizen aansprakelijkheidsverzekeringen afsluiten die – naast dekking voor medische handelingen en zorgprestatie door haar eigen personeel - mede dekking bieden voor de medisch specialisten van de MSC-en. In feite is dus een centrale aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor alle zorghandelingen. De MSC-en vergoeden daarbij de helft (50%) van de verzekeringspremies aan de ziekenhuizen, ongeacht of de doorberekende premie exact gelijk is aan het door de verzekeraar opgegeven deel van de premie dat ziet op de MSC-en. Er wordt geen opslag berekend. Ter discussie staat of de ziekenhuizen btw zijn verschuldigd over de doorbelasting van de premies.
Hoewel het gerechtshof op basis van de vastgelegde afspraken tussen de ziekenhuizen en de MSC-en tot de conclusie komt dat wel sprake is van een belastbare prestatie voor de btw, is naar het oordeel van het Hof geen btw verschuldigd. Het gerechtshof komt namelijk tot de conclusie dat de doorbelasting een btw-vrijgestelde prestatie is, waardoor geen btw is verschuldigd. De diensten bestaan immers uit het verschaffen van een verzekeringsdekking. Dat het ziekenhuis daarbij gebruik maakt van diensten van een verzekeraar die het verzekerde risico op zich heeft genomen, maakt dat niet anders.
Naar onze mening is de uitspraak van het gerechtshof juist. In een andere zaak heeft de rechtbank ook geoordeeld dat de doorbelasting van de verzekeringspremie niet belast is. We hebben op dit moment dus alleen maar geldende jurisprudentie met een goede afloop: geen btw-heffing. Wel loopt er tegen de rechtbank-uitspraak in de andere zaak nog hoger beroep en kan de Belastingdienst tegen de recente Hof-uitspraak ook beroep in cassatie instellen.