Nieuw besluit vennootschapsbelastingplicht stichtingen en verenigingen

Op 23 augustus 2023 is het langverwachte nieuwe besluit inzake de vennootschapsbelastingpositie van verenigingen en stichtingen gepubliceerd. Het in de praktijk belangrijkste onderdeel heeft betrekking op gesubsidieerde instellingen. Waar in het besluit wordt gesproken over een ‘verruiming en verduidelijking’ van het bestaande beleid, zijn wij van mening dat veel eerder sprake is van een aanscherping!

Vpb-positie stichtingen en verenigingen

Stichtingen en verenigingen zijn ‘beperkt belastingplichtig’ voor de vennootschapsbelasting (hierna: vpb). Dit betekent dat zij belastingplichtig zijn indien en voor zover de activiteiten kwalificeren als ‘onderneming’. Een van de voorwaarden hiervoor is dat sprake is van een ‘winststreven’. Fiscaal is dit criterium geobjectiveerd: een winststreven wordt aanwezig geacht indien ‘min of meer structureel’ overschotten worden gerealiseerd.

Oude subsidiebesluit

In het oude besluit is goedgekeurd dat bij gesubsidieerde instellingen onder voorwaarden geen sprake is van een winststreven. Deze goedkeuring zag, gezien de formulering, naar onze mening op twee situaties:

  1. Voor zover sprake is van een terugbetalings- of aanwendingsverplichting;
  2. Indien de inkomsten voor minimaal 70% bestaan uit subsidies en daarnaast slechts uit ‘eigen bijdragen’.

Zie voor een nadere toelichting ons eerdere perspectief.

In de praktijk bleek al dat de Belastingdienst deze criteria zeer beperkt uitlegt. Zo stelde de Belastingdienst dat sprake moet zijn van ‘cumulatieve voorwaarden’, werd een zeer beperkte uitleg gegeven aan het begrip ‘eigen bijdragen’ en was zij van mening dat de toets of aan deze voorwaarden is voldaan dient plaats te vinden op instellingsniveau en niet op activiteit-niveau

Nieuw besluit

In het nieuwe besluit zijn de standpunten die de Belastingdienst in de praktijk reeds innam ook als zodanig geformuleerd. In de aanhef van het besluit wordt dan ook gesproken over een ‘verduidelijking’, naar onze mening is hier sprake van een significante aanscherping. Deze aanscherping ziet onder meer op:

  • De voorwaarden zijn nu expliciet cumulatief;
  • Er is expliciet opgemerkt dat de toets aan de voorwaarden op het niveau van het gehele lichaam plaats dient te vinden.

Helaas wordt in het besluit geen nadere toelichting gegeven op het begrip ‘eigen bijdragen’ of de vraag aan welke voorwaarden de aanwendingsverplichting (“hoe concreet moet deze zijn geformuleerd?”) moet voldoen.

De in het besluit genoemde ‘verruiming’ ziet op het feit dat in het nieuwe besluit ook subsidiabele activiteiten kwalificeren. Dit zijn in activiteiten die voor bepaalde gemeenten op contractbasis worden verricht, maar naar hun aard in aanmerking kunnen komen voor subsidies.

Gezien de zeer strikt geformuleerde voorwaarden en de uitleg die de Kennisgroep van de Belastingdienst hieraan geeft, vrezen wij dat nog slechts in een beperkt aantal gevallen met succes een beroep kan worden gedaan op het subsidiebesluit (zonder gang naar de rechter). Wij achten deze aanscherping en de zeer beperkte uitleg zeer onwenselijk.

Andere onderdelen in besluit

In het besluit zijn daarnaast een aantal andere nieuwe onderdelen opgenomen:

  • Het bekende beleid van de staatssecretaris met de betrekking tot het zogenoemde ‘besloten kring-criterium’ (zie ook ons recente perspectief) is nu expliciet opgenomen in een beleidsbesluit;
  • Er is een (naar onze mening onnodig) complexe regeling geïntroduceerd met betrekking tot het opteren voor integrale vpb-plicht voor culturele ANBI’s;
  • Het besluit kent nu ook een ‘voorlichtend karakter’. Dit betekent dat ten aanzien van bepaalde punten een toelichting wordt gegeven, zonder dat daarin een goedkeuring of iets dergelijk wordt gegeven. We merken hierbij op dat deze toelichtingen zeker niet volledig zijn en in bepaalde gevallen ook andere standpunten kunnen worden ingenomen.

Afsluiting

Al met al verwachten wij in de praktijk nog veel meer discussie over de toepassing van het subsidiebesluit. Wij roepen dan ook uitdrukkelijk op om onder meer in het besluit nader toe te lichten wat onder het begrip ‘eigen bijdrage’ moet worden verstaan en welke eisen worden gesteld aan de aanwendingsverplichting.

Indien uw instelling op dit moment een beroep doet op het subsidiebesluit of indien de inkomsten van uw instelling voor meer dan 70% bestaan uit subsidies adviseren we om kritisch te beoordelen wat de impact van dit besluit is op uw vpb-positie. Wij zijn u hierbij uiteraard graag van dienst.

Heeft u vragen over vpb-positie van uw organisatie of over toepassing van het subsidiebesluit? Dan kunt u contact opnemen met een van onze Publieke Sector-specialisten.