Hofuitspraak winstbestemmingseis
Hofuitspraak winstbestemmingseis
Het Hof Den Bosch heeft (eindelijk) uitspraak gedaan over de reikwijdte van de winstbestemmingseis voor de toepassing van de zorgvrijstelling in de vpb. Het oordeel van het Hof staat (net als de rechtbankuitspraak) haaks op het beleid van de staatssecretaris (mede vastgelegd in het zogenoemde ‘zorgbesluit’ uit 2019). Een interessante ontwikkeling voor zorg-bv’s (en bijvoorbeeld coöperaties).
De winstbestemmingseis schrijft voor dat ‘als het lichaam winst behaalt, deze winst zowel statutair als feitelijk uitsluitend kan worden aangewend t.b.v. een (zorg-)vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de statuten voldoen aan de winstbestemmingseis én dat hieraan ook feitelijk is voldaan (lees: er zijn feitelijk geen winsten uitgekeerd). De inspecteur is van mening dat een feitelijke winstuitkeringsklem onvoldoende waarborgen biedt dat de winst niet kan worden uitgekeerd. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders kan de statuten namelijk wijzigen, waardoor winstuitkeringen dit niet voldoen aan de winstbestemmingseis plaats kunnen vinden. Om dit te voorkomen stelt de staatssecretaris in het zorgbesluit aanvullende voorwaarden, waaronder de voorwaarde dat sprake moet zijn van een ‘kwalificerende aandeelhouder’. Het Hof meent echter dat dat de winstbestemmingseis statutair moet worden getoetst op basis van de geldende statuten.
Het is hopen dat de Hoge Raad hierover snel duidelijkheid schept voor de praktijk. De aanvullende voorwaarden die de staatssecretaris stelt aan zorg-bv’s en coöperaties hebben in de praktijk namelijk vergaande gevolgen.
De winstbestemmingseis schrijft voor dat ‘als het lichaam winst behaalt, deze winst zowel statutair als feitelijk uitsluitend kan worden aangewend t.b.v. een (zorg-)vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de statuten voldoen aan de winstbestemmingseis én dat hieraan ook feitelijk is voldaan (lees: er zijn feitelijk geen winsten uitgekeerd). De inspecteur is van mening dat een feitelijke winstuitkeringsklem onvoldoende waarborgen biedt dat de winst niet kan worden uitgekeerd. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders kan de statuten namelijk wijzigen, waardoor winstuitkeringen dit niet voldoen aan de winstbestemmingseis plaats kunnen vinden. Om dit te voorkomen stelt de staatssecretaris in het zorgbesluit aanvullende voorwaarden, waaronder de voorwaarde dat sprake moet zijn van een ‘kwalificerende aandeelhouder’. Het Hof meent echter dat dat de winstbestemmingseis statutair moet worden getoetst op basis van de geldende statuten.
Het is hopen dat de Hoge Raad hierover snel duidelijkheid schept voor de praktijk. De aanvullende voorwaarden die de staatssecretaris stelt aan zorg-bv’s en coöperaties hebben in de praktijk namelijk vergaande gevolgen.