De Wet toekomst pensioenen en uw verzekerde pensioenregeling

Sinds 1 juli 2023 geldt de Wet toekomst pensioenen (Wtp) en dat betekent dat in de komende jaren pensioenregelingen moeten worden aangepast. De Wtp is een fundamentele wetswijziging en raakt alle pensioenen in Nederland. In dit artikel gaan we in op de wijzigingen in het nabestaandenpensioen (NP).

Nabestaandenpensioen na pensioendatum

Onder de Wtp wordt het NP dat ingaat bij overlijden na de pensioendatum niet drastisch gewijzigd, daar zich hier in de praktijk weinig problemen voordoen. Het NP voor deze situatie is meestal opgebouwd op opbouwbasis (dat stelt de Wtp nu verplicht, maar is feitelijk al conform de bestaande praktijk) en is op dat moment vaak een percentage van het ouderdomspensioen (OP) dat werd uitgekeerd (maximaal 70%). 

Nabestaandenpensioen voor pensioendatum

Het NP bij overlijden voor de pensioendatum wordt wel ingrijpend gewijzigd. Het partnerpensioen (PP) zal voortaan altijd op risicobasis verzekerd zijn (dus geen opbouw meer). De hoogte van het PP bedraagt maximaal 50% van het laatstverdiende salaris en er wordt niet langer rekening gehouden met een AOW-franchise. Het wezenpensioen wordt ook aangepast en wordt (maximaal) 20% van het pensioengevend salaris (en 40% bij volle wezen). Onder de wetgeving tot 1 juli 2023 was dat 14% resp. 28%. Het wezenpensioen dient onder de Wtp uiterlijk te eindigen op 25-jarige leeftijd. 

Gevolgen

Het gevolg is dat de facto altijd een Anw-hiaatpensioen is verzekerd dat zeker voor werknemers met een lager inkomen een forse verbetering betekent. Hun nabestaanden komen daardoor namelijk sneller in aanmerking voor een NP. Een ander voordeel is dat onder de Wtp het NP diensttijdonafhankelijk moet zijn. Het arbeidsverleden bij die werkgever is dus niet meer van belang. Bij een baanwisseling kan het dus niet meer leiden tot een beperkter NP (of het moet zijn dat bij de nieuwe dienstbetrekking een lager percentage aan NP is overeengekomen dan bij de vorige dienstbetrekking). Uiteraard heeft dit wel gevolgen voor de kosten van het NP.

Inhoud

Een levenslang PP blijft de norm. Ook worden een aantal nieuwe uitgangspunten bij het einde van een dienstverband ingevoerd, waardoor het risico wordt verkleind dat iemand die tussen twee dienstverbanden in zit of iemand die werkloos of zelfstandige wordt, tijdelijk geen of een lagere dekking voor het NP heeft.

Voordeel

Er vindt dus een standaardisering van het NP plaats. Feitelijk gaat voor iedereen dezelfde regeling gelden voor het NP en deze uniformering is naar onze mening een goede ontwikkeling. Vooral de begrijpelijkheid voor de deelnemer wordt hierdoor vergroot. Het enige verschil kan de hoogte van het NP zijn: maximaal 50%, maar het mag ook lager en dat moet worden bepaald in de pensioenovereenkomst.

Wijziging partnerbegrip

Op dit moment komen in pensioenregelingen zeer veel verschillende vormen van het partnerbegrip voor de pensioenregeling voor. Ook dit wordt nu geüniformeerd en er komt één wettelijke partnerdefinitie die geldt voor alle partnerpensioenen. Deze definitie luidt:
a. echtgenoot; 
b. geregistreerd partner; of 
c. partner in de zin van de pensioenovereenkomst zijnde de meerderjarige persoon die met de werknemer of de gewezen werknemer een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad, een bloedverwant in de tweede graad in de rechte lijn, een meerderjarig stiefkind of meerderjarig voormalig pleegkind. 

Voor uw praktijk

In alle bestaande pensioenovereenkomsten zal het nabestaandenpensioen moeten worden aangepast. Dit geldt overigens ook voor de verzekerde pensioenovereenkomsten die gebruik maken van het overgangsrecht. Ook de partnerdefinitie zal moeten worden aangepast. Heeft u vragen over uw pensioenregeling of de Wet toekomst pensioenen? Neem dan gerust even contact op met uw BDO-adviseur.