Belastingplan 2026

Prinsjesdag 2025

Op dinsdag 16 september maakt het kabinet tijdens Prinsjesdag het Belastingplan 2026 bekend met daarin de voorgenomen wijzigingen voor het komend jaar. De specialisten van BDO hebben hieronder een overzicht gemaakt van de verwachte wijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar. 

Wij houden u op de hoogte 

Wilt u in de aanloop naar Prinsjesdag op de hoogte blijven van alle relevante ontwikkelingen rondom het Belastingplan 2026? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief.  

Webinar Prinsjesdag 2025

Webinar Prinsjesdag 2025

De specialisten van BDO zorgen ervoor dat u op woensdag 17 september in één uur (van 11.00 tot 12.00 uur) helemaal op de hoogte bent. Zo weet u wat u kunt verwachten van dit bijzondere politieke jaar en hoe u kunt inspelen op de aangekondigde plannen.
aanmelden

Verwachte wijzigingen Belastingplan 2026 

Hieronder zetten wij de belangrijkste verwachte wijzigingen in het Belastingplan 2026 voor u op een rij. 

Bijzonderheden Prinsjesdag 2025 i.v.m. verkiezingen

Op 29 oktober 2025 vinden er Tweede Kamerverkiezingen plaats. Dit heeft gevolgen voor de behandeling van de wetsvoorstellen die met Prinsjesdag worden gepubliceerd. De planning is nu als volgt:

  • 16-09-2025: Prinsjesdag (Publicatie van 8 wetsvoorstellen)
  • 03-10-2025: Verkiezingsreces Tweede Kamer
  • 29-10-2025: Verkiezingen
  • 27-11-2025: Stemming (dus door ‘nieuwe’ Tweede Kamer) over wetsvoorstellen Prinsjesdag
  • Voor 17-12-2025: Stemming Eerste Kamer

Versobering en afschaffing stakingsaftrek en meewerkaftrek

Vanaf 2027 zullen de stakingsaftrek (€ 3.630 bij het staken van een onderneming) en meewerkaftrek met 75% verminderd worden. Per 2030 wordt beide regelingen afgeschaft. Dit gebeurt in het kader van een regeling voor startups en scale-ups vanaf 2027.

Lek in box 3 inzake obligatie wordt gedicht

In box 3 is een belastinglek ontstaan bij de aankoop van obligaties met zogeheten aangegroeide rente. Het kabinet stelt in het Belastingplan 2026 voor om dit lek van circa € 100 miljoen te dichten. De wetswijziging gaat in per 2026, met terugwerkende kracht tot en met 25 augustus 2025 om 16.00 uur.

Het belastinglek heeft te maken met de manier waarop rente op obligaties wordt meegenomen in de berekeningen van het werkelijke rendement in de tegenbewijsregeling. Bij het kopen van een obligatie wordt de aankoopprijs inclusief een deel van de al opgebouwde rente meegenomen. Maar bij het berekenen van de waarde van de obligatie aan het einde of begin van het jaar, wordt juist gekeken naar de waarde zonder die mee gekochte rente.

Dit zorgt ervoor dat iemand in het eerste jaar een verlies kan laten zien. Het volgende jaar kan hier een relatief hoge winst tegenover staan bij toepassing van de tegenbewijsregeling, maar een belastingplichtige kan dat jaar kiezen om het forfaitaire rendement toe te passen. Dit forfaitaire rendement vormt dan de bovengrens voor de belastingheffing ongeacht hoe hoog het werkelijke rendement dat jaar is. Hierdoor ontstaat een ongewenst belastinglek.

Om het lek te dichten, wil het kabinet de vrijstelling voor kortlopende termijnen niet meer toepassen in de tegenbewijsregeling voor box 3. De aangegroeide rente van obligaties is dan niet meer vrijgesteld. Alleen voor banktegoeden blijft de vrijstelling voor kortlopende termijnen wel van toepassing, omdat dit bij banktegoeden geen belastingontwijkingsmogelijkheden geeft.

Daarnaast komt voor de tegenbewijsregeling ook de regel te vervallen die regelt dat obligaties en andere effecten met kortlopende termijnen worden gewaardeerd op de slotnotering op de laatste beursdag van het kalenderjaar. Deze notering is namelijk exclusief aangegroeide rente. Door deze regel te laten vervallen, moeten obligaties worden gewaardeerd op de waarde in het economische verkeer.

Beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor

De tabelcorrectiefactor (TCF) is een parameter die volgt uit de inflatiecijfers van het CBS, waarmee onder andere de inkomstenbelasting standaard wordt aangepast aan de inflatie. De TCF binnen de inkomstenbelasting wordt per 1 januari 2026 beperkt toegepast. Dit betekent dat de belastingschijven en heffingskortingen binnen de inkomstenbelasting beperkt worden gecompenseerd voor hogere inflatie. Dit dient als dekking voor het terugdraaien van de verhoging van de btw op cultuur, media en sport. 

Box 3 (heffingsvrij vermogen en forfait)

Voorgesteld wordt per 2026 in box 3 het forfait voor de categorie overige bezittingen te verhogen naar 7,78%. Daarnaast wordt voorgesteld per 2026 het heffingsvrije vermogen te verlagen naar € 51.396. 


Geen indexatie aftoppingsgrens pensioen en lijfrenten

Boven een inkomen van € 137.800 kan niet fiscaal gefaciliteerd pensioen of lijfrente worden opgebouwd. De premie is dan niet aftrekbaar. Deze grens wordt in de kern jaarlijks geïndexeerd. Afgelopen jaar is dat niet gebeurd in vorig jaar is al besloten dat dit in 2026 ook niet gaat gebeuren.

Structureel maken RVU drempelvrijstelling 

Het kabinet, vakbonden en werkgevers hebben in oktober 2024 een onderhandelaarsakkoord bereikt over onder meer een structurele en meer gerichte Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) -drempelvrijstelling voor mensen met zwaar werk. De RVU-drempelvrijstelling moet hiervoor worden aangepast. Het bedrag van de RVU-drempelvrijstelling zal worden verhoogd en deze wordt structureel gemaakt met ijkmomenten. Daarnaast wordt het tarief voor het deel boven de RVU-drempelvrijstelling verhoogd. 

Verruimen/verduidelijken fietsregeling loonbelasting 

Op dit moment geldt er een bijtellingsregeling voor de (elektrische) fiets volgens artikel 13ter van de wet op de loonbelasting 1964. Met deze maatregel wordt een verduidelijking voorgesteld om ervoor te zorgen dat de deel- en hubfietsen die voor zakelijke doeleinden worden gebruikt buiten de bijtelling vallen. 

Geen leegwaarderatio bij onzakelijk handelde gelieerde partijen

Op zich wordt de waarde van een woning in box 3 en in de schenk- en erfbelasting bepaald op grond van de WOZ-waarde. Als deze woning verhuurd is aan huurders met huurbescherming, vindt een correctie plaats op deze waarde aan de hand van de zgn. leegwaarderatio. De waarde wordt dan lager. In het Belastingplan wordt voorgesteld om gelieerde partijen die onzakelijk handelen uit te sluiten van de toepassing van de leegwaarderatio.

Aanpassing fictie in de Successiewet: geen schenking als deze plaatsvindt binnen 180 dagen voor overlijden

Een schenking binnen 180 dagen vóór overlijden van de schenker wordt bij fictie geacht door het overlijden te zijn verkregen en valt onder de erfbelasting. Dit heeft tot gevolg dat zowel aangifteplicht voor de schenkbelasting als aangifteplicht voor de erfbelasting bestaat. De schenkbelasting wordt vervolgens verrekend met de erfbelasting. De voorgestelde maatregel houdt in dat de schenking binnen 180 dagen vóór overlijden niet als schenking wordt aangemerkt, waardoor de verplichting tot het doen van aangifte schenkbelasting vervalt. 

Aanpassing Successiewet naar aanleiding van een arrest van de HR over biologisch kind

De HR heeft in zijn arrest van 6 september 2024 geoordeeld dat het verschil in behandeling voor de schenk- en erfbelasting tussen kinderen die geboren zijn binnen het huwelijk en buitenhuwelijkse kinderen die niet in familierechtelijke betrekking stonden tot hun biologische ouder maar wel een zodanig nauwe relatie met hem hadden dat sprake is van 'family life', in strijd is met het discriminatieverbod van art. 14 EVRM. Dit wordt gerepareerd in de wet. 

Wijziging Successiewet 1956 n.a.v. arrest Hoge Raad over de breukdelengemeenschap

De Hoge Raad (HR) heeft op 16 februari 2024 arrest gewezen in een zaak waarin gehuwden in het zicht van overlijden van een van de echtgenoten de gerechtigdheid tot het vermogen van de huwelijksgemeenschap wijzigden. Omdat de grootte van de nalatenschap van de echtgenoot die vermoedelijk als eerste overlijdt, daalt, wordt erfbelasting voorkomen. Deze ‘constructie’ wordt als onwenselijk beschouwd en daarom wordt de wet gewijzigd. 

Als maatregel wordt voorgesteld dat, wanneer sprake is van een gemeenschap van goederen waartoe beide echtgenoten voor ongelijke breukdelen zijn gerechtigd of een ‘ongelijk verrekenbeding’, schenk- of erfbelasting wordt geheven voor zover een belastingplichtige meer dan 50% verkrijgt bij ontbinding van die gemeenschap of op grond van het verrekenbeding. De wetswijziging zal voor consultatie gepubliceerd worden op internetconsultatie.nl. 

Liquidatieverliesregeling

De Hoge Raad heeft op 21 maart 2025 een arrest gewezen over de zogenoemde liquidatieverliesregeling in de vennootschapsbelasting. Het kabinet schat in dat dit arrest leidt tot een incidentele derving van € 840 miljoen en structureel € 65 miljoen. Men wenst dit te gaan repareren en een voorstel hiervoor zal worden gedaan op Prinsjesdag.


Wet terugdraaien afschaffing verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport 

De verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport naar 21% wordt teruggedraaid. Hiermee samenhangend wordt de tabelcorrectiefactor beperkt toegepast ter dekking van deze maatregel. 

Wetsvoorstel Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht 

Het amendement van het lid Omtzigt c.s. op het Belastingplan 2024 heeft een recht op inzage in het eigen fiscaal dossier voor burgers en bedrijven (artikel 66a AWR) geïntroduceerd met een inwerkingtredingsdatum van 31-12-2025. Dit wetsvoorstel wijzigt de regeling die bij het genoemde amendement is aangenomen. Uit de uitvoeringsanalyses van de Belastingdienst en Douane is gebleken dat art. 66a AWR in de huidige vorm en met de huidige inwerkingtredingsdatum niet uitvoerbaar is. Art. 66a AWR dient zodanig te worden aangepast dat er inzage kan worden gegeven in het fiscaal dossier op een manier die (op termijn) uitvoerbaar is.  

Verlengen aangiftetermijn erfbelasting  

Voor de erfbelasting geldt een aangiftetermijn van acht maanden na het overlijden. Deze termijn is voor de burger vaak te kort om juist en volledig aangifte erfbelasting te kunnen doen. Als na die acht maanden aangifte erfbelasting wordt gedaan, is belastingrente verschuldigd, ook als sprake is van verleend uitstel. Dit geeft onbegrip bij burgers en dat leidt tot bezwaren tegen de belastingrentebeschikking. Om dit op te lossen wordt een aangiftetermijn van twintig maanden en daarmee samenhangend een later ingangstijdstip van belastingrente erfbelasting voorgesteld. 

Emissievrije motorrijtuigen 2026 (en daarna)

De BPM voor emissievrije motorrijtuigen is lager dan voor benzineauto’s. De korting is 25%. Omdat emissievrije auto’s in het algemeen zwaarder zijn (door de batterij/accu) wordt deze korting verhoogd naar 30% vanaf 2026 tot en met 2028. Hiermee worden emissievrij auto’s en benzineauto’s ongeveer gelijk belast en blijven emissievrije auto’s aantrekkelijk.