Prinsjesdag 2025

Er wordt veel besproken. Maar wat verandert er nou écht?

Wat betekenen de plannen voor u?

Wat betekenen de plannen voor u? De koffer is open, de plannen zijn bekend. Maar wat betekent dit voor u? Wat gaat er veranderen in het komende politieke jaar?

Onze specialisten bij BDO hebben voor u een eerste overzicht samengesteld van de meest opvallende wijzigingen die tijdens Prinsjesdag zijn gepresenteerd. Zo weet u waar u aan toe bent en hoe u kunt inspelen op de aangekondigde maatregelen. Van fiscale veranderingen tot impact op ondernemers en werkgevers: wij zetten de belangrijkste punten voor u op een rij. 

Wilt u weten wat deze plannen concreet voor uw situatie betekenen?  Lees en volg alle details van deze voorgestelde wijzigingen hieronder. Op deze pagina blijft u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. De pagina wordt continu aangevuld met actuele informatie en verdiepende inzichten. Of neem contact op met uw BDO-adviseur. 

Ook hebben wij de wijzigingen gebundeld in een compact document. Die opent u door op onderstaande knop te drukken. 



Webinar Prinsjesdag 2025 terugkijken?

De specialisten van BDO hebben in één uur tijd samen met journalist en econoom Peter Hein van Mulligen van het CBS de kijkers bijgepraat over alle ontwikkelingen en meest opvallende wijzigingen. Kon u er niet bij zijn of wilt u het webinar nogmaals bekijken?

Verdiepende webinars

De komende tijd organiseren wij nog diverse verdiepende webinars, specifiek gericht op o.a. de sectoren: Bouw & vastgoed, tech, zorg, familiebedrijf en -vermogen. Aanmelden hiervoor kan door op de link te klikken.





De belangrijkste punten voor u op een rij

De wettelijke definitie van het fonds voor gemene rekening (fgr) is per 1 januari 2025 aangepast. Daardoor zijn sommige fondsen ongewenst vennootschapsbelastingplichtig geworden. Het demissionaire kabinet erkent de knelpunten en stelt een tijdelijke overgangsregeling voor. Fondsen kunnen onder voorwaarden kiezen om met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 niet als zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting te worden aangemerkt. De regeling loopt tot 1 januari 2028.

Een aantal technische wijzigingen wordt aangebracht om de Wet minimumbelasting 2024 weer in lijn te brengen met de Pijler 2-richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Deze betreffen onder andere de behandeling van actieve belastinglatenties uit jaren voorafgaand aan de periode dat de Pijler 2-regels van toepassing zijn op een groep, alsmede situaties waarin andere boekwaarden worden gehanteerd voor Pijler 2 ten opzichte van de jaarrekening. Ook de ‘tijdelijke kwalificerendlandenrapportveiligehavenregel’ wordt aangepast voor situaties met bepaalde hybride groepstransacties.

Nederland implementeert per 1 januari 2026 deze richtlijn die het eenvoudiger maakt om te voldoen aan de informatieverplichtingen voortvloeiend uit de EU Pijler 2-richtlijn. Bedrijven kunnen de Pijler 2 bijheffing-informatieaangifte centraal en op gestandaardiseerde wijze indienen binnen de EU.

Vanaf 2026 wordt bij de ontbinding van de huwelijksgemeenschap door echtscheiding of overlijden waarin een ongelijke verdeling plaatsvindt (anders dan 50/50) hetgeen meer wordt verkregen dan de helft, belast met schenk- of erfbelasting. Dit geldt ook voor verrekenbedingen met een ongelijke verrekening van het vermogen in huwelijkse voorwaarden en samenlevingsovereenkomsten. 

Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden worden als een erfrechtelijke verkrijging beschouwd. Voor deze schenkingen moet een aangifte schenkbelasting én een aangifte erfbelasting worden ingediend. Voorgesteld wordt om deze bepaling zodanig aan te passen, dat vanaf 1 januari 2026 alleen nog erfbelasting is verschuldigd; een aangifte schenkbelasting is dan niet meer nodig. 

De aangiftetermijn erfbelasting wordt verlengd van acht naar twintig maanden na het overlijden. Daarmee samenhangend wordt ook het ingangstijdstip van belastingrente erfbelasting verlaat. De termijn van acht maanden die nu geldt, is voor burgers vaak te kort om juist en volledig aangifte erfbelasting te kunnen doen. Als na die acht maanden aangifte erfbelasting wordt gedaan, is belastingrente verschuldigd, ook als sprake is van verleend uitstel. Dit geeft onbegrip bij burgers en leidt tot bezwaren tegen de belastingrentebeschikking. De verlenging van de aangiftetermijn moet dit oplossen.

De wetgever is tegemoetgekomen aan de wens vanuit de politiek om de aanmerkelijkbelang-variant van de voordelen uit lucratief belang zwaarder te belasten in box 2. In het wetsvoorstel wordt de belastingdruk op de betreffende voordelen uit een middellijk gehouden lucratief belang via een grondslagverbredende multiplier in box 2 verhoogd tot maximaal 36%. Met het tarief van 36% wordt aangesloten bij het tarief in box 3. 

Voor fossiele personenauto’s die vanaf 2027 voor het eerst ter beschikking worden gesteld aan werknemers voor privégebruik of woon-werk, gaat een pseudo-eindheffing gelden in de loonbelasting. Het belastingtarief bedraagt 12% over de cataloguswaarde voor personenauto’s tot 25 jaar of 12% over de waarde economisch verkeer voor personenauto’s vanaf 25 jaar. Anders dan bij de bijtelling bij de werknemer geldt dat woon-werkverkeer als privé wordt aangemerkt. Bestaande gevallen worden gedurende de overgangstermijn niet geraakt. Deze overgangstermijn geldt tot 17 september 2030: vanaf dat moment gaan alle fossiele personenauto’s die voor privégebruik (en woon-werk) ter beschikking worden gesteld, onder de pseudo-eindheffing vallen.

Het kabinet stelt voor om de bijtellingsregeling voor de ter beschikking gestelde fiets aan te passen. Expliciet wordt geregeld dat als (deel)fietsen niet of slechts incidenteel (niet meer dan bijkomstig) bij het woon- of verblijfadres van de werknemer worden gestald, een bijtelling van nihil geldt. Dit betekent dat over het gebruik van deze fietsen geen loon- en inkomstenbelasting verschuldigd is.

Let op: de regeling heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020.


Het kabinet stelt voor om de drempelvrijstelling voor de Regeling voor Vervroegde Uittreding te continueren. Ook wordt voorgesteld om het drempelbedrag van de AOW-uitkering met ingang van 2026 te verhogen met € 300 bruto per maand. Daarnaast wordt voorgesteld het tarief van de pseudo-eindheffing voor een RVU boven de RVU-drempelvrijstelling stapsgewijs te verhogen: 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% in 2028. 

Het kabinet heeft besloten het verlaagde btw-tarief van 9% voor cultuur, sport en media te behouden, ondanks eerdere plannen om het verlaagde tarief per 1 januari 2026 af te schaffen. Voor logies, zoals hotelovernachtingen, vervalt het verlaagde tarief wél. Vanaf 2026 geldt op logies het algemene btw-tarief van 21%.

Vanwege misbruik wordt per 1 januari 2027 de zuiveluitzondering in de verbruiksbelasting alcoholvrije dranken aangepast. De voorgestelde wijziging heeft tot gevolg dat vruchten- en groentesappen met een vleugje zuivel, frisdranken met een vleugje zuivel, gezoete of gearomatiseerde zuiveldranken en dranken waaraan geurstoffen of smaakstoffen zijn toegevoegd en sojadranken met een bepaald suiker- of verzadigd vetgehalte belast worden met verbruiksbelasting. 



Altijd up-to-date blijven? Meld u aan voor onze nieuwsbrief