Vakantieopbouw na einde loondoorbetalingsplicht
Vakantieopbouw na einde loondoorbetalingsplicht
Volgens de Nederlandse wet bouwen werknemers alleen vakantiedagen op over de periode waarin zij recht hebben op loon. De kantonrechter in Gelderland oordeelde onlangs echter dat vakantieopbouw niet langer afhankelijk mag zijn van het recht op loon. Ook wanneer de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte is verstreken, blijft een werknemer vakantiedagen opbouwen.
Wat deze uitspraak verder bijzonder maakt, is dat de rechter expliciet oordeelde dat de werknemer ook na het einde van de loondoorbetalingsverplichting – dus na 1 maart 2024 – vakantiedagen bleef opbouwen tot aan de einddatum van het dienstverband. Dit staat haaks op artikel 7:634 lid 1 BW, waarin te lezen is dat vakantiedagen alleen worden opgebouwd over de periode waarin loon wordt betaald.
De rechter oordeelde echter dat deze nationale bepaling in strijd is met Europees recht en heeft deze bepaling daarom buiten toepassing gelaten. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever alsnog alle opgebouwde vakantiedagen tot aan het einde van het dienstverband (€ 13.149,74 bruto) moest uitbetalen, ondanks het feit dat er geen loon meer werd betaald vanwege het verstrijken van de loondoorbetalingsverplichting.
De uitspraak van de rechtbank Gelderland benadrukt daarmee het belang van een tijdige beëindiging van het dienstverband bij langdurige ziekte, bij voorkeur op of direct na het moment waarop de loondoorbetalingsverplichting eindigt. Dit kan bijvoorbeeld via een vaststellingsovereenkomst of een ontslagprocedure bij het UWV. Door dit tijdig te regelen wordt voorkomen dat er onbedoeld extra vakantiedagen worden opgebouwd die moeten worden uitbetaald.
Wat speelde er?
De zaak draaide om een werknemer die sinds 1995 werkzaam was als lasser bij een machinefabriek. In 2019 raakte hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt door een motorongeluk. Na twee jaar ziekte stelde het UWV vast dat de werkgever niet had voldaan aan de re-integratieverplichtingen en werd de loondoorbetalingsverplichting verlengd tot 1 maart 2024. Daarna werd aan de werknemer een IVA-uitkering toegekend. De werknemer vroeg de werkgever vervolgens om mee te werken aan de beëindiging van het dienstverband onder betaling van de transitievergoeding en de eindafrekening. De werkgever betaalde echter alleen het vakantiegeld uit. Daarop stapte de werknemer naar de rechter. Hij verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, inclusief uitbetaling van de wettelijke transitievergoeding en de niet-genoten vakantiedagen tot het einde van het dienstverband.Wat oordeelde de rechter?
De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat sprake was van een slapend dienstverband. De werknemer kon de bedongen arbeid immers niet meer verrichten en herplaatsing in passend werk was niet (meer) mogelijk. Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat de werknemer recht heeft op de wettelijke transitievergoeding, berekend tot het einde van de loondoorbetalingsverplichting (1 maart 2024).Wat deze uitspraak verder bijzonder maakt, is dat de rechter expliciet oordeelde dat de werknemer ook na het einde van de loondoorbetalingsverplichting – dus na 1 maart 2024 – vakantiedagen bleef opbouwen tot aan de einddatum van het dienstverband. Dit staat haaks op artikel 7:634 lid 1 BW, waarin te lezen is dat vakantiedagen alleen worden opgebouwd over de periode waarin loon wordt betaald.
De rechter oordeelde echter dat deze nationale bepaling in strijd is met Europees recht en heeft deze bepaling daarom buiten toepassing gelaten. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever alsnog alle opgebouwde vakantiedagen tot aan het einde van het dienstverband (€ 13.149,74 bruto) moest uitbetalen, ondanks het feit dat er geen loon meer werd betaald vanwege het verstrijken van de loondoorbetalingsverplichting.
Wat betekent dit voor werkgevers?
De uitspraak van de kantonrechter maakt duidelijk dat arbeidsongeschikte werknemers ook na het einde van de loondoorbetalingsverplichting vakantiedagen opbouwen. Daarbij is niet van belang of zij nog arbeid verrichten of recht hebben op loon.De uitspraak van de rechtbank Gelderland benadrukt daarmee het belang van een tijdige beëindiging van het dienstverband bij langdurige ziekte, bij voorkeur op of direct na het moment waarop de loondoorbetalingsverplichting eindigt. Dit kan bijvoorbeeld via een vaststellingsovereenkomst of een ontslagprocedure bij het UWV. Door dit tijdig te regelen wordt voorkomen dat er onbedoeld extra vakantiedagen worden opgebouwd die moeten worden uitbetaald.
