Schijnzelfstandigheid en btw: Voorkom naheffingen en boetes
Schijnzelfstandigheid en btw: Voorkom naheffingen en boetes
Vanaf 1 januari 2025 heeft de Belastingdienst de handhaving op schijnzelfstandigheid aangescherpt, en dit heeft niet alleen gevolgen voor de loonheffingen, maar ook voor de btw. Bedrijven en organisaties die zzp’ers inhuren voor werk dat niet zelfstandig wordt uitgevoerd, lopen het risico op naheffingen en boetes.
De zzp’er moet alle onterecht in aftrek gebrachte btw over de afgelopen vijf jaar corrigeren. Dit kan een flinke financiële last betekenen.
Voor de opdrachtgever (werkgever):
De zzp’er heeft mogelijk onterecht btw in rekening gebracht, en werkgevers die deze btw hebben afgetrokken, dienen deze normaliter te suppleren! Als dit niet tijdig gebeurt, kunnen ze worden geconfronteerd met naheffingsaanslagen en boetes. Dit kan terugwerken tot vijf jaar, wat de financiële risico’s aanzienlijk maakt.
In uitzonderlijke gevallen – bijvoorbeeld als de schijnzelfstandige bewijsbaar insolvabel is – kan de Belastingdienst besluiten om de btw-aftrek toch toe te staan. Voorwaarde is dan dat er geen sprake is van fraude en dat de gefactureerde btw daadwerkelijk aan de Belastingdienst is voldaan. Om volledige zekerheid te krijgen is er dan afstemming met de Belastingdienst nodig.
Heeft u vragen over de btw-risico’s bij schijnzelfstandigheid of hulp nodig bij het bepalen van uw btw-positie t.a.v. zzp’ers? Neem contact op met een van onze adviseurs. BDO helpt u graag verder!
Schijnzelfstandigheid: geen btw-ondernemerschap
Om als zzp’er als ondernemer voor de btw te worden gezien, is de zelfstandige uitoefening van een bedrijf of beroep een harde eis. Wanneer de Belastingdienst schijnzelfstandigheid vaststelt en daarmee sprake is van een dienstbetrekking, wordt niet voldaan aan het criterium zelfstandigheid. Dit betekent dat de zzp’er niet als btw-ondernemer kwalificeert, en het ondernemerschap feitelijk ook nooit heeft bestaan.Het gevolg?
Voor de (schijn)zzp’er:De zzp’er moet alle onterecht in aftrek gebrachte btw over de afgelopen vijf jaar corrigeren. Dit kan een flinke financiële last betekenen.
Voor de opdrachtgever (werkgever):
De zzp’er heeft mogelijk onterecht btw in rekening gebracht, en werkgevers die deze btw hebben afgetrokken, dienen deze normaliter te suppleren! Als dit niet tijdig gebeurt, kunnen ze worden geconfronteerd met naheffingsaanslagen en boetes. Dit kan terugwerken tot vijf jaar, wat de financiële risico’s aanzienlijk maakt.
Terugvragen van btw: een uitdaging
Werkgevers die hier mee te maken krijgen, zullen proberen de te corrigeren onterecht afgetrokken btw te verhalen op de betrokken schijnzelfstandige. Hoewel de zzp’er onder voorwaarden de btw kan terugvragen bij de Belastingdienst, is dit proces vaak complex. Het wordt nog ingewikkelder als de zzp’er moeilijk bereikbaar is, bijvoorbeeld door verhuizing of insolvabiliteit.In uitzonderlijke gevallen – bijvoorbeeld als de schijnzelfstandige bewijsbaar insolvabel is – kan de Belastingdienst besluiten om de btw-aftrek toch toe te staan. Voorwaarde is dan dat er geen sprake is van fraude en dat de gefactureerde btw daadwerkelijk aan de Belastingdienst is voldaan. Om volledige zekerheid te krijgen is er dan afstemming met de Belastingdienst nodig.
Wat kunt u doen?
De risico’s van schijnzelfstandigheid en btw-correcties zijn niet te onderschatten. Terwijl correcties voor loonheffingen alleen terugwerken tot 1 januari 2025, kunnen btw-correcties tot vijf jaar teruggaan. Dit onderstreept het belang van een grondige check op de status van zzp’ers binnen uw organisatie.Heeft u vragen over de btw-risico’s bij schijnzelfstandigheid of hulp nodig bij het bepalen van uw btw-positie t.a.v. zzp’ers? Neem contact op met een van onze adviseurs. BDO helpt u graag verder!