Nederlandse implementatie platformeconomie-onderdeel ViDA

Artikel

Updated: 
Met VAT in the digital age (ViDA) komen er belangrijke wijzigingen in de btw-regels onze kant op. Recent is via internetconsultatie voorgelegd hoe Nederland voornemens is de btw-regels uit het onderdeel platformeconomie te implementeren. Over deze btw-regels informeerden wij u al eerder. De internetconsultatie geeft een inkijkje in hoe de toekomstige regels eruit kunnen zien. Wij gaan in dit artikel in op de meest opvallende punten uit het gepresenteerde wetsvoorstel.  

Platformfictie 

Binnen het onderdeel platformeconomie worden platforms verantwoordelijk voor de voldoening van btw bij kortetermijnverhuur van accommodatie en passagiersvervoer over de weg. U kunt hierbij denken aan diensten die worden aangeboden via platforms als Airbnb en Uber. Het platform is verantwoordelijk voor de btw-voldoening, tenzij de persoon die de dienst aanbiedt bij het platform kenbaar maakt de btw te voldoen en ook zijn btw-identificatienummer (of One Stop Shop identificatienummer) verstrekt. 

Uit het ter internetconsultatie voorgelegd voorstel blijkt dat Nederland deze regeling per 1 juli 2028 wil implementeren. Dat is de eerst mogelijke datum waarop deze regeling mag worden geimplementeerd. De laatst mogelijke datum is 1 januari 2030. Nederland kiest er daarnaast voor om gebruik te maken van de mogelijkheid om de nieuwe regeling niet toe te passen als de dienstverrichter gebruik maakt van de kleineondernemersregeling (KOR) wanneer het gaat om passagiersvervoer over de weg. De Nederlandse regering meent dat geen sprake is van concurrentieverstoring met ondernemers die wel btw-plichtig zijn in deze sector. Het gevolg van de uitzondering is dat chauffeurs die de kleineondernemersregeling toepassen geen btw hoeven te berekenen over hun dienstverlening, en ook het platform niet.  

Verhuurvrijstelling 

Een opvallend punt in de Nederlandse implementatie is de invulling van de uitzondering op de verhuurvrijstelling. In Nederland is de verhuur van onroerend goed vrijgesteld van btw. Er zijn echter een aantal uitzonderingen, waaronder de uitzondering voor de verhuur van accommodatie in het kader van het hotel en vakantiebestedingsbedrijf. Thans geldt deze vrijstelling bij een verblijfsduur van (in beginsel) maximaal zes maanden, waarbij de huurder het middelpunt van zijn maatschappelijk leven niet heeft overgebracht. Bij verhuur voor een langere periode dan zes maanden rust op de verhuurder de bewijslast om tegenover de belastingdienst aannemelijk te maken dat er toch sprake is van een verblijf voor een korte periode.  

Uit het ter internetconsultatie voorgelegd wetsvoorstel blijkt dat Nederland de uitzondering op de verhuurvrijstelling per 1 juli 2028 wil beperken tot een ononderbroken verblijf van dezelfde persoon van maximaal 30 nachten. Ook voor het verlaagde btw-tarief voor het geven van gelegenheid tot kamperen wordt dezelfde termijn gehanteerd. Per 1 januari 2026 geldt al geen verlaagd tarief meer voor het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf. 

Deze maatregel heeft gevolgen voor bijvoorbeeld hotels, pensions en campings waar gasten langer dan 30 nachten verblijven. Waar hun diensten nu belast zijn bij een verblijf tot maximaal 6 maanden, zullen de diensten vrijgesteld van btw zijn bij een verblijf van 31 nachten of meer vanaf 1 juli 2028. Naar onze mening heeft Nederland de richtlijnbepaling waarop deze keuze berust te eng geinterpreteerd en is het onderscheid tussen verhuur voor maximaal 30 nachten en verhuur voor meer dan 30 nachten mogelijk ook in strijd met het neutraliteitsbeginsel.  

Wat kunt u doen? 

De internetconsultatie staat nog tot 3 november open. Indien gewenst kunt u daarop reageren. Verder is het van belang om u goed voor te bereiden op de aanstaande wijzigingen. Uiteraard houden wij u op de hoogte. 

Meer informatie 

Indien u vragen heeft over ViDA schroom dan niet om contact op te nemen met een van onze adviseurs.  
 

Auteur(s)