Is het einde van familiefondsen nabij?

De definitie van fondsen voor gemene rekening (fgr) en vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi) wordt mogelijk aangepast en dat heeft grote gevolgen voor familiefondsen. Een conceptwetsvoorstel is inmiddels ter consultatie aangeboden.

Wat is een fonds voor gemene rekening?

Een fgr is een overeenkomst tussen een aantal participanten die geld of vermogen samenbrengen om te beleggen. De participanten benoemen een beheerder en bewaarder van het fgr die het vermogen beheert. Aan de participanten worden participaties uitgereikt naar rato van hun inleg. Voor elke participatie krijgt de participant een deel van de opbrengst.

Indien de participatie vrij overdraagbaar zijn - dat betekent zonder de toestemming van de andere participanten - dan is het fgr zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig (ook wel: een open fgr). Als de participaties niet vrij overdraagbaar zijn – er is toestemming nodig van een of meerdere participanten – dan worden de bezittingen en schulden rechtstreeks toegerekend aan de participanten (ook wel: besloten fgr). Als de participanten natuurlijke personen zijn, worden de bezittingen en schulden opgenomen in box 3.

Wat is een familiefonds?

Het woord zegt het al: bij een familiefonds zijn de participanten familieleden van elkaar, zoals grootouders, kinderen en kleinkinderen. Een familiefonds wordt vaak ingezet om vermogen bijeen te houden. In plaats van de afzonderlijke vermogensbestanddelen, kunnen de participaties worden geschonken aan de volgende generatie. Daarnaast kan een familiefonds als alternatief voor een BV of NV worden gebruikt om in box 2 te beleggen in plaats van in box 3. Ook kan een open fgr de status van vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) aanvragen. Omdat een fgr geen publicatieplicht heeft bij de Kamer van Koophandel, heeft een fgr in de praktijk vaak de voorkeur boven een BV of NV. 

Wat gaat er wijzigen?

De fiscale definitie van een open fgr gaat wijzigen. Er is voorgesteld dat vanaf 1 januari 2024 alleen beleggingsinstellingen of een instellingen voor collectieve belegging in effecten (“icbe“) als bedoeld in artikel 1:1 van de Wft nog kunnen kwalificeren als open fgr, mits de participaties vrij verhandelbaar zijn. 
Familiefondsen voldoen in de regel niet aan deze definitie. Dat betekent dat zij vanaf 1 januari 2024 als besloten fgr worden aangemerkt en dus niet langer zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig zijn. De bezittingen en schulden van het fgr worden vanaf dat moment rechtstreeks aan de participanten toegerekend.

Ook de definitie van VBI wordt in lijn met die van de open fgr gewijzigd. Families die via een NV gezamenlijk beleggen, kunnen vanaf 1 januari 2024 niet meer opteren voor het VBI-regime.

Leidt de wijziging tot belastingheffing?

Als uitgangspunt leidt de statusverandering van open fgr naar besloten fgr tot belastingheffing:

  • Het fonds is vennootschapsbelasting verschuldigd over de fiscale meerwaarden die zit opgesloten in de beleggingen;
  • De participanten zijn mogelijk inkomstenbelasting verschuldigd over de meerwaarde van hun participaties;

Maar gelukkig is er overgangsrecht waardoor in de meeste situaties de belastingclaims kunnen worden doorgeschoven naar de toekomst.  Er wordt dan pas belasting geheven als de participaties daadwerkelijk worden verkocht of als het fonds wordt opgeheven.

Voor families die gezamenlijk beleggen via een NV met vbi-status geldt het volgende. De NV wordt vanaf 1 januari 2024 vennootschapsbelastingplichtig. Er wordt niet geheven over in het verleden behaalde rendementen.

Moet er nu al actie worden ondernomen?

Vooralsnog niet. Het wetsvoorstel is nu in concept ter internetconsultatie aangeboden. Daarop mag gereageerd worden tot 5 april 2023. Wij verwachten met Prinsjesdag het definitieve wetvoorstel. 

Heeft u vragen over de impact van dit conceptwetsvoorstel dan kunt u contact opnemen met een van onze collega’s.