Hoge Raad verduidelijkt regels over studiekosten

Artikel

Updated: 
Auteur(s): Ramy Mohamed
Sinds de invoering van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden zijn de regels rondom studiekosten strenger geworden. Zo moet scholing die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de functie in beginsel kosteloos worden aangeboden. Dat is anders wanneer sprake is van een start- of beroepskwalificatie.  

Deze uitzonderingen leverden in de praktijk vragen op, onder andere binnen de advocatuur, waar advocaat-stagiairs de Beroepsopleiding Advocaten volgen. De Hoge Raad heeft zich onlangs over deze opleiding uitgesproken: werkgevers mogen de kosten van de beroepsopleiding niet verhalen op advocaat-stagiairs.  

Wat speelde er? 

In de zaak die bij de Hoge Raad voorlag ging het om een advocaat-stagiair die in 2022 in dienst trad bij een advocatenkantoor. Haar contract bevatte een studiekostenbeding waarin stond dat zij in bepaalde situaties de studiekosten moest terugbetalen, onder meer bij een ontslag op staande voet. Medio 2023 werd de werkneemster op staande voet ontslagen. De werkneemster stapte vervolgens naar de kantonrechter voor een oordeel over het ontslag op staande voet, terwijl de werkgever terugbetaling van de studiekosten vorderde. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was. In hoger beroep bleef de vraag naar de geldigheid van het studiekostenbeding staan. Deze vraag is uiteindelijk voorgelegd aan de Hoge Raad.  

Wat oordeelde de Hoge Raad? 

De Hoge Raad oordeelde dat de Beroepsopleiding Advocaten een verplichte en noodzakelijke opleiding is voor de functie van advocaat-stagiair. Er is geen sprake van een startkwalificatie, omdat het scholing tijdens het werk betreft (‘training on the job’). Ook is de uitzondering voor beroepskwalificaties niet van toepassing, omdat sprake is van wettelijk verplichte scholing. Het advocatenkantoor was daarom op grond van de wet verplicht om de werkneemster in staat te stellen de scholing kosteloos te volgen. De Hoge Raad benadrukt dat deze uitleg ook geldt voor opleidingspunten (permanente educatie) die noodzakelijk zijn voor het beroep van advocaat. 

Wat betekent dit voor de praktijk? 

De uitspraak is relevant voor alle werkgevers die scholing aanbieden die noodzakelijk is voor het uitoefenen van een functie. Deze scholing moet in beginsel kosteloos worden aangeboden. Dat is anders wanneer sprake is van een startkwalificatie of niet-verplichte scholing in het kader van een beroepskwalificatie. Kort gezegd moet het dan gaan om scholing die niet noodzakelijk is voor het uitoefenen van een functie. Werkgevers doen er verstandig aan het scholingsbeleid tegen het licht te houden en te toetsen aan deze uitspraak van de Hoge Raad. 

Tot slot 

Heeft u een vraag over (het verhalen van) studiekosten? Neem dan gerust contact op met een van onze specialisten of via legal@bdo.nl. We helpen u graag verder.  

Legal Helpdesk 

Wist u dat u met onze Legal Helpdesk onbeperkt arbeidsrechtelijke vragen kunt stellen tegen een vast bedrag per jaar? Neem gerust contact op via legal@bdo.nl voor meer informatie. 

Auteur(s)

Ramy Mohamed
Sr. Manager Tax & Legal | Arbeidsrecht | Bureau Vaktechniek