Arrest Hoge Raad: hoe om te gaan met gezonde maaltijden onder werkkostenregeling?
Arrest Hoge Raad: hoe om te gaan met gezonde maaltijden onder werkkostenregeling?
De Hoge Raad heeft op 24 mei 2024 geoordeeld dat een inhoudingsplichtige op de verstrekte gezonde maaltijden de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen mocht toepassen. Waarom is zo geoordeeld? In de tussentijd is de regelgeving aangepast. Heeft het arrest ook gevolgen voor de huidige regelgeving?
Vervolgens heeft de inhoudingsplichtige ten aanzien van de belastingjaren 2017 en 2018 het standpunt ingenomen dat op deze maaltijden de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen van toepassing is. De Belastingdienst was het daar niet mee eens, net als de rechtbank en het hof. De situatie is uiteindelijk aan de Hoge Raad voorgelegd.
De Hoge Raad geeft aan dat dit in deze situatie het geval is geweest, met name door de opname van het gezondheidsbeleid in het Arboplan. De verstrekking van gezonde maaltijden maakte hier onderdeel van uit. Hierdoor is op de verstrekking van gezonde maaltijden de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen van toepassing. Over deze maaltijden is de betreffende inhoudingsplichtige alsnog geen eindheffing verschuldigd.
Heeft het arrest daarmee geen positieve gevolgen voor de huidige regelgeving? Dat is op dit moment onduidelijk. De tekst van de regelgeving verwijst niet letterlijk naar gezonde maaltijden, maar naar ‘verplichtingen’ die volgen uit de Arbeidsomstandighedenwet. Hiermee lijkt voor het antwoord op deze vraag te moet worden beoordeeld of de Arbeidsomstandighedenwet hier de inhoudingsplichtige tot vergoeding of verstrekking verplicht. De arbeidsomstandighedenwet legt echter geen concrete verplichtingen op, maar geeft slechts kaders. De werkgever heeft slechts als verplichting voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten te zorgen en daarvoor een arbeidomstandighedenbeleid te voeren. Aan de andere kant is in de toelichting van de gewijzigde regelgeving expliciet opgenomen dat voor gezonde maaltijden niet (meer) de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen van toepassing kan zijn.
De situatie
De Hoge Raad mocht zich buigen over een situatie waarin de betreffende inhoudingsplichtige zijn personeel dagelijks gezonde maaltijden aanbood. Deze werden samengesteld door een diëtiste en voldeden aan de richtlijn voor gezonde voeding van de Gezondheidsraad en de schijf van vijf van het Voedingscentrum. Het aanbieden van de gezonde maaltijden komt naar voren uit de inventarisatie en evaluatie van risico’s, het bijbehorende plan van aanpak en het Arboplan. Dit vormde daarmee onderdeel van het door belanghebbende gevoerde preventie- en gezondheidsbeleid.Vervolgens heeft de inhoudingsplichtige ten aanzien van de belastingjaren 2017 en 2018 het standpunt ingenomen dat op deze maaltijden de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen van toepassing is. De Belastingdienst was het daar niet mee eens, net als de rechtbank en het hof. De situatie is uiteindelijk aan de Hoge Raad voorgelegd.
Hoge Raad: gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen is van toepassing onder oude regelgeving
De Hoge Raad is het echter wel eens met de inhoudingsplichtige en bevestigt dat over de betreffende jaren 2017 en 2018 de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen van toepassing is. In die jaren gold onder andere als voorwaarde dat het om voorzieningen moest gaan die rechtstreeks voortvloeien uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de inhoudingsplichtige voert op grond van de Arbeidsomstandighedenwet.De Hoge Raad geeft aan dat dit in deze situatie het geval is geweest, met name door de opname van het gezondheidsbeleid in het Arboplan. De verstrekking van gezonde maaltijden maakte hier onderdeel van uit. Hierdoor is op de verstrekking van gezonde maaltijden de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen van toepassing. Over deze maaltijden is de betreffende inhoudingsplichtige alsnog geen eindheffing verschuldigd.
Wat zijn de gevolgen van het arrest voor de huidige regelgeving?
De gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen is echter per 1 januari 2022 aangepast. Per die datum wordt geen expliciete link meer gelegd met het gevoerde arbeidsomstandighedenbeleid, maar moeten de betreffende voorzieningen (in dit geval gezonde maaltijden) direct samenhangen met verplichtingen van de inhoudingsplichtige op grond van de Arbeidsomstandighedenwet. Daarnaast is in de toelichting op de aangepaste regelgeving vermeld dat op het verstrekken van gezonde maaltijden niet langer de gerichte vrijstelling van Arbovoorzieningen van toepassing is.Heeft het arrest daarmee geen positieve gevolgen voor de huidige regelgeving? Dat is op dit moment onduidelijk. De tekst van de regelgeving verwijst niet letterlijk naar gezonde maaltijden, maar naar ‘verplichtingen’ die volgen uit de Arbeidsomstandighedenwet. Hiermee lijkt voor het antwoord op deze vraag te moet worden beoordeeld of de Arbeidsomstandighedenwet hier de inhoudingsplichtige tot vergoeding of verstrekking verplicht. De arbeidsomstandighedenwet legt echter geen concrete verplichtingen op, maar geeft slechts kaders. De werkgever heeft slechts als verplichting voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten te zorgen en daarvoor een arbeidomstandighedenbeleid te voeren. Aan de andere kant is in de toelichting van de gewijzigde regelgeving expliciet opgenomen dat voor gezonde maaltijden niet (meer) de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen van toepassing kan zijn.