Benieuwd naar de potentiële impact van box 3 ‘nieuwe stijl’ op participaties in fiscaal transparante beleggingsfondsen? En wat zijn de - ogenschijnlijk tegenstrijdige - standpunten die de Belastingdienst en de Staatssecretaris van Financiën recent op dit punt hebben ingenomen? Antwoord hierop krijgt u in dit perspectief; relevant voor particuliere beleggers én fondsbeheerders die fiscale jaaropgaves verstrekken.
Twee mogelijkheden voor fondsparticipaties: saldo- of transparantiebenadering
In box 3 wordt voortaan onderscheid gemaakt tussen banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor iedere categorie geldt een forfaitair rendementspercentage:
- 0,00% (banktegoeden);
- 5,53% (overige bezittingen) en
- -2,28% (schulden) (2022).
De samenstelling van het box 3-vermogen heeft in het vervolg directe invloed op de verschuldigde inkomstenbelasting. En, van het (volledig) salderen van bezittingen en schulden is géén sprake meer.
Twee mogelijkheden met betrekking tot fondsparticipaties zijn denkbaar:
- De participaties als ‘overige bezitting’ aangeven tegen de marktwaarde (‘saldobenadering’) of
- Het pro rata aandeel in de bezittingen en schulden van het beleggingsfonds separaat aangeven (‘transparantiebenadering’).
De keuze voor de saldo- of transparantiebenadering kan significante fiscale consequenties hebben. Als een particuliere belegger in 2022 beleggingsvermogen van één miljoen euro en bijbehorende schulden van € 700.000 in box 3 opneemt (‘transparantiebenadering’), kost dat circa € 10.000 inkomstenbelasting. Als € 300.000 wordt aangegeven (‘saldobenadering’), is dat slechts circa € 4.000.
Wat vindt de Belastingdienst?
Namens een AFM-vergunde fondsbeheerder heeft BDO de Belastingdienst gevraagd om een standpunt in te nemen. De Belastingdienst wijst op de fiscale transparantie van het fonds voor de toepassing van de Wet IB 2001. Zij meent dat in box 3 de ‘transparantiebenadering’ moet worden toegepast. Het voorschrift om bezittingen en schulden die in het economisch verkeer als een eenheid worden beschouwd in box 3 als eenheid in aanmerking te nemen (de ‘saldobenadering’), acht de Belastingdienst niet van toepassing. Ongeacht of sprake is van een commercieel beleggingsfonds of een familiefonds.
Wat vindt de Staatssecretaris van Financiën?
Dat is nog onbekend. Wel heeft de Staatssecretaris recent Kamervragen beantwoord over een aanverwant onderwerp: de box 3-behandeling van beleggen via certificaten in een zogenaamd stichting administratiekantoor. Hij meent dat daarop de ‘saldobenadering’ van toepassing is. Daarbij wijst de Staatssecretaris op het feit dat een certificaathouder uitsluitend economische rechten heeft – en het juridisch eigendom bij de stichting rust.
Standpunten Belastingdienst en Staatssecretaris op elkaar afgestemd?
Het standpunt van de Staatssecretaris lijkt niet overeen te komen met dat van de Belastingdienst. Beleggers in fiscaal transparante beleggingsfondsen hebben immers ook uitsluitend economische rechten. Het juridisch eigendom rust bij de fondsbeheerder of – veelal - een onafhankelijke stichting (bewaarder). Het valt niet uit te sluiten dat particuliere fondsbeleggers onder verwijzing naar de uitlatingen van de Staatssecretaris toch de saldobenadering kunnen toepassen. BDO verwacht dat de standpunten van de Belastingdienst en de Staatssecretaris op elkaar worden afgestemd - en de komende jaren aan de belastingrechter zullen worden voorgelegd.
Meer informatie
Heeft u als particuliere belegger vragen over de impact op uw fondsparticipaties in box 3? Of heeft u als fondsbeheerder vragen over de aan particuliere beleggers te verstrekken informatie? Neem dan contact op met de specialisten van BDO.