Fiscale eenheid btw: Wat u moet weten bij M&A-transacties

Artikel

Updated: 
Bij fusies en overnames (M&A) speelt de btw-positie van een fiscale eenheid regelmatig een cruciale rol. Zeker wanneer een Target-vennootschap (de onderneming die wordt gekocht of verkocht) deel uitmaakt van een fiscale eenheid btw, of hier na de transactie aan zou kunnen voldoen. Het is essentieel om de mogelijke gevolgen voor de samenstelling van de fiscale eenheid btw goed in kaart te brengen. 

De Target in de fiscale eenheid btw 

Als de Target alle vennootschappen van een bestaande fiscale eenheid btw omvat, verandert de samenstelling van de fiscale eenheid doorgaans niet door de verkoop. Wel is het belangrijk om na de transactie te beoordelen of de bestaande fiscale eenheid samen met Koper een nieuwe fiscale eenheid kan vormen. In dat geval kan het gewenst zijn om tijdig een verzoek in te dienen bij de Belastingdienst om dit te regelen. 

Wanneer de Target slechts een deel van de fiscale eenheid omvat, zal een aandelentransactie grotere gevolgen hebben. De fiscale eenheid wordt dan verbroken, maar de Target blijft na de transactie nog wel hoofdelijk aansprakelijk voor btw-schulden die zijn ontstaan in de periode waarin de Target onderdeel was van de fiscale eenheid. Deze aansprakelijkheid eindigt pas wanneer de Belastingdienst schriftelijk op de hoogte is gesteld van de wijziging. Het is daarom cruciaal om goed te monitoren of bij een aan- of verkooptransactie de samenstelling van de fiscale eenheid btw wijzigt en zo ja, om daarover de Belastingdienst tijdig te informeren. 

Positie (tussen)holdings binnen de fiscale eenheid btw 

De inwerkingtreding van het nieuwe beleidsbesluit Fiscale eenheid omzetbelasting (hierna: Besluit Belastingplicht) per 1 juli 2025 brengt belangrijke wijzigingen met zich mee voor onder andere de positie van (tussen)holdings in concernstructuren. Het nieuwe besluit vervangt de Holdingresolutie uit 1991. 

In de vervallen Holdingresolutie was een goedkeuring opgenomen, op grond waarvan een niet-belastingplichtige holding onder voorwaarden deel kon uitmaken van een fiscale eenheid btw. In het nieuwe Besluit Belastingplicht is deze goedkeuring gehandhaafd en uitgebreid. Die uitbreiding ziet met name op de positie van niet-belastingplichtige tussenholdings. Waar de goedkeuring in de Holdingresolutie beperkt was tot topholdings, wordt in het nieuwe besluit gesproken van ‘(tussen)holdings’. Dit betekent dat ook niet-belastingplichtige tussenholdings die binnen een concern een sturende en beleidsbepalende rol vervullen, deel kunnen uitmaken van een fiscale eenheid btw, mits wordt voldaan aan de vereisten van financiële, organisatorische en economische verwevenheid. Verder is in het besluit expliciet vermeld, dat een niet-belastingplichtige (tussen)holding slechts kan handelen als fiscale eenheid btw nadat daartoe een schriftelijk verzoek is gedaan. 

Een oplossing voor de BidCo-problematiek? 

De uitgebreide goedkeuring lijkt ook een antwoord te bieden op de zogenoemde BidCo-problematiek. Geregeld komt het voor dat de Koper bij aandelentransacties een nieuw opgerichte vennootschap is (BidCo). Als deze BidCo na aankoop geen btw-belastbare prestaties verricht aan de aangekochte deelneming, kwalificeert de BidCo niet als btw-ondernemer. Dit zorgt ervoor dat de btw op de kosten die door de BidCo zijn gemaakt voor de aankoop van de deelneming, niet voor aftrek in aanmerking komt.  

Met het nieuwe besluit lijkt er echter meer ruimte te ontstaan. Wanneer de BidCo een beleidsbepalende en sturende rol vervult kan deze onder voorwaarden worden opgenomen in de fiscale eenheid btw, waardoor wellicht de btw op de aankoopkosten toch (deels) in aftrek kan worden gebracht, indien er aan een aantal (stringente) voorwaarden wordt voldaan. 

Meer weten? 

Vorenstaande maakt duidelijk dat het van groot belang is om tijdig en zorgvuldig te handelen, zodat u optimaal kunt inspelen op de nieuwe mogelijkheden en verantwoordelijkheden. 

Heeft u vragen hierover? Neem dan contact op met de btw-adviseurs uit het M&A Tax team.   

Auteur(s)