De fiscale eenheid btw per 1 januari enkel voor Nederlandse vestigingen

De fiscale eenheid btw per 1 januari enkel voor Nederlandse vestigingen

Per 1 januari 2024 is het niet langer mogelijk om buitenlandse vestigingen binnen de EU op te nemen in een Nederlandse fiscale eenheid btw. Dit is het gevolg van een wijziging van het besluit vaste inrichting uit juli 2022. De gevolgen van deze wijziging zijn aanzienlijk voor de btw-kwalificatie van prestaties binnen ondernemingen die deel uitmaken van een Nederlandse fiscale eenheid btw en die beschikken over buitenlandse vestigingen. Met name in de financiële sector wordt gebruik gemaakt van de Nederlandse grensoverschrijdende fiscale eenheid btw. Het is belangrijk om u tijdig voor te bereiden. Heeft u dat al gedaan? 

De Nederlandse fiscale eenheid btw: voortaan territoriaal begrensd

In juli 2022 heeft de staatssecretaris onder invloed van het Skandia-arrest en het arrest Danske Bank van het Hof van Justitie zijn zienswijze op de Nederlandse grensoverschrijdende fiscale eenheid gewijzigd en zijn beleid hierover aangepast in het besluit Vaste inrichting. Volgens de staatssecretaris is het op grond van deze jurisprudentie niet langer mogelijk om buitenlandse vestigingen op te nemen in de fiscale eenheid. Het besluit ziet toe op de fiscale eenheid btw die zich in de EU bevindt en is dus niet van toepassing op fiscale eenheden buiten de EU. Is een non-EU vestiging opgenomen in een fiscale eenheid aldaar, dan wordt deze fiscale eenheid genegeerd en dat betekent dat de prestaties tussen het hoofdhuis en de vaste inrichting onbelastbaar zijn.

Met deze wijziging komt er helaas per 1 januari 2024 een einde aan de Nederlandse grensoverschrijdende fiscale eenheid btw. 

Impact Nederlandse praktijk 

Als gevolg van de koerswijziging van de staatssecretaris kunnen een buitenlands hoofdhuis en een buitenlandse vaste inrichting vanaf 1 januari 2024 geen deel meer uitmaken van een Nederlandse fiscale eenheid btw. De Nederlandse fiscale eenheid btw en een buitenlandse vestiging worden daardoor voor de btw afzonderlijke btw-ondernemers. Dit betekent dat transacties tussen de Nederlandse fiscale eenheid btw en buitenlandse vestigingen per 1 januari 2024 binnen de reikwijdte van de btw vallen en dus belast worden met btw (tenzij een vrijstelling geldt of de plaats van prestatie buiten de EU is), met alle btw-gevolgen en btw-risico’s van dien. U kunt hierbij denken aan:
  • Negatieve gevolgen voor wat betreft niet-aftrekbare btw  (bij organisaties met een beperkt aftrekrecht).
  • Een mogelijk positieve impact door prestaties (zoals kostendoorbelastingen) tussen de Nederlandse fiscale eenheid btw en buitenlandse vaste inrichting aan te merken als btw-belast welke recht geven op aftrek van voorbelasting. 
  • Het ontstaan van nieuwe aangifte- en compliance-verplichtingen in het buitenland.
  • Het opnieuw moeten inregelen van uw administratie en ERP-systemen
  • Overwegen de concernstructuur te reorganiseren  
Heeft u nog niet in kaart gebracht op welke wijze diensten binnen de onderneming worden ingekocht en doorbelast en wat de mogelijke btw-gevolgen zijn van de wijzigingen? Dan is het raadzaam om dit op korte termijn te doen. Wellicht kan uw concernstructuur zodanig worden aangepast dat een gunstigere btw-behandeling mogelijk is, bijvoorbeeld door diensten rechtstreeks door de vaste inrichting te laten inkopen of diensten deels door het hoofdhuis en deels door de vaste inrichting te laten inkopen. 

Meer informatie?

Uiteraard zijn wij u graag van dienst bij het in kaart brengen van de gevolgen van de wijziging van het besluit. Voor vragen of advies kunt u contact opnemen met een van onze adviseurs. Wij helpen u graag! Wilt u meer achtergrondinformatie? Lees dan verder via onderstaande button.

Lees meer