Anti-winstdrainagemaatregel vennootschapsbelasting niet strijdig met EU-recht

Op 4 oktober 2024 heeft het Europese Hof van Justitie (het Hof) een belangrijk arrest gewezen. Het Hof oordeelde dat de Nederlandse anti-winstdrainagemaatregel in de vennootschapsbelasting niet in strijd is met het EU-recht.

Winstdrainageconstructies

Constructies waarmee de Nederlandse vennootschapsbelastingrondslag wordt uitgehold, worden bestreden met de anti-winstdrainagemaatregel in de vennootschapsbelasting (art. 10a Wet Vpb 1969). Wij geven een eenvoudig voorbeeld van zo’n constructie. Een buitenlands concernlichaam leent geld uit aan een Nederlandse vennootschap (de schuld). De Nederlandse vennootschap koopt met het geleende geld een belang van minimaal een derde gedeelte in een andere vennootschap (de rechtshandeling). De anti-winstdrainagemaatregel verbiedt in dit geval als hoofdregel dat de Nederlandse vennootschap (schuldenaar) de rente op deze schuld ten laste brengt van de fiscale winst. De schuldenaar wordt wel in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren. De tegenbewijsregeling komt er in de kern op neer dat de rente toch aftrekbaar is als de belastingplichtige de zakelijkheid van de schuld en de rechtshandeling aannemelijk maakt. De schuldenaar kan ook succesvol tegenbewijs leveren door aannemelijk te maken dat de rentebate bij het buitenlandse concernlichaam (schuldeiser) voldoende wordt belast (‘compenserende heffing’), tenzij de inspecteur bepaald tegenbewijs levert. Het is in een zuiver binnenlandse situatie vaak eenvoudiger om deze ‘compenserende heffing’ aannemelijk te maken dan in een grensoverschrijdende situatie. Het is de vraag of dat onderscheid is toegestaan op grond van het Europese recht. 

Lexel

Enkele jaren geleden oordeelde het Europese Hof van Justitie over de vraag of een Zweedse renteaftrekbeperking in strijd was met het Europese recht. Ook die regeling beoogt winstdrainage te bestrijden en vertoont enige overeenkomsten met de Nederlandse anti-winstdrainagemaatregel. Het Hof kwam tot het oordeel dat de Zweedse renteaftrekbeperking niet in overeenstemming was met het Europese recht. Dit leidde in Nederland tot onzekerheid over het antwoord op de vraag of de Nederlandse anti-winstdrainagemaatregel volledig in overeenstemming is met het Europese recht. 

Opheldering

Om een einde te maken aan deze onzekerheid heeft de Hoge Raad in het najaar van 2022 (prejudiciële) vragen gesteld aan het Hof. Op 4 oktober 2024 heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan in deze zaak. Zoals aangegeven, oordeelt het Hof dat de Nederlandse anti-winstdrainagemaatregel wél in overeenstemming is met het Europese recht.

Hoe nu verder?

Nu is bevestigd dat de anti-winstdrainagemaatregel in overeenstemming is met het Europese recht, is er voor de Nederlandse wetgever geen aanleiding om de wet op dit punt aan te passen.

Wilt u weten hoe de anti-winstdrainagemaatregel van invloed kan zijn op uw situatie? Wij kijken graag met u mee. Neem contact op via ons formulier of direct via uw BDO-contactpersoon.