Aftrek voor gelijkere behandeling van eigen en vreemd vermogen (DEBRA)

Op 11 mei 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn gepubliceerd (evenals een Q&A-document) waarin regels worden uiteengezet om het speelveld tussen financiering met vreemd en eigen vermogen voor vennootschapsbelastingdoeleinden meer gelijk te trekken (debt-equity bias reduction allowance - DEBRA). Als de Raad van de EU de DEBRA-richtlijn goedkeurt, is deze richtlijn vanaf 1 januari 2024 van toepassing.

De richtlijn geldt dan voor belastingplichtigen die onderworpen zijn aan vennootschapsbelasting in een EU-lidstaat en voorziet onder bepaalde voorwaarden in een aftrek voor de vermeerderingen van het eigen vermogen in een bepaald belastingjaar. Om te voorkomen dat constructies worden opgezet om kunstmatig te profiteren van de voorgestelde nieuwe aftrek voor eigen vermogen, bevat de richtlijn specifieke antimisbruikmaatregelen. De richtlijn voorziet daarnaast ook in een nieuwe renteaftrekbeperking die inhaakt op de al bestaande generieke rentebeperking (‘de earningsstrippingmaatregel’). 

Achtergrond en hoofdzaken

In het Nederlandse belastingstelsel zijn, net als in de meeste landen, de kosten van financieringen met vreemd vermogen (bijvoorbeeld rentelasten) in beginsel aftrekbaar, terwijl de kosten van financieringen met eigen vermogen (bijvoorbeeld dividenduitkering) niet aftrekbaar zijn. Dit kan volgens de Europese Commissie (EC) voor ondernemingen leiden tot een ‘fiscale voorkeur’ voor het financieren met vreemd vermogen. En dat kan ondernemingen in een financieel kwetsbaardere positie brengen en hen minder weerbaar maken tegen onvoorziene omstandigheden. De EC is van mening dat financieringen met eigen vermogen minder gevoelig zijn voor dergelijke omstandigheden en zij neemt daarom maatregelen om het fiscale speelveld tussen eigen en vreemd vermogen gelijk te trekken. 

De DEBRA-richtlijn maakt deel uit van de op 18 mei 2021 gepubliceerde EC-strategie voor de belastingheffing op ondernemingen voor de 21e eeuw, waarin brede beleidsmaatregelen voor de EU op het gebied van vennootschaps- en directe belastingen worden geschetst. In het beleidsdocument worden verschillende initiatieven aangekondigd, waaronder DEBRA en een nieuwe richtlijn tegen het misbruik van ‘lege’ vennootschappen. 

DEBRA in detail 

De aanpak van de EC in de DEBRA-richtlijn is tweeledig: de invoering van een aftrek op eigen vermogen en een extra renteaftrekbeperking. 

Aftrek op eigen vermogen 

De vermogensaftrek levert kort gezegd een fictieve aftrekpost op over de stijging van het ‘netto eigen vermogen’. De hoogte van de aftrekpost wordt bepaald door deze stijging te vermenigvuldigen met een aftrekpercentage (voorgesteld is de 10-jaars risicovrije rente, vermeerderd met een opslag van 1% of 1,5% voor kleine en middelgrote ondernemingen). Het bedrag dat hieruit volgt, is aftrekbaar in het jaar en de volgende negen jaren. Bij een daling van het netto eigen vermogen kan sprake zijn van een (belaste) vermogensbijtelling.  

Net als bij de earningsstrippingmaatregel komt de vermogensaftrek slechts ten laste van het resultaat voor zover deze lager is dan 30% van de EBITDA. Overigens is dit percentage bij de earningsstrippingmaatregel in de Nederlandse vennootschapsbelasting per 2022 aangescherpt naar 20% van de EBITDA. 

Aanscherping renteaftrekbeperking

Een tweede maatregel die voortvloeit uit DEBRA is een verdere aanscherping van de renteaftrekbeperkingen. Deze aanscherping houdt kort gezegd in dat de netto rentelast (ook wel ‘saldo aan renten’ genoemd) met 15% wordt verminderd, voordat de overige renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting worden getoetst. Dit betekent dat nog maar maximaal 85% van de betaalde netto rentelasten in beginsel voor aftrek in aanmerking komt.

Analyseer uw structuur

Het richtlijnvoorstel heeft tot doel het effect van belastingen op de financieringsbeslissingen van ondernemingen teniet te doen. De richtlijn zal gunstig zijn voor startende ondernemingen en scale-ups, die traditioneel grotendeels met eigen vermogen worden gefinancierd. Holdingmaatschappijen zullen niet van de regels profiteren omdat de waarde van het eigen vermogen dat uit hun investeringen voortvloeit, niet in de belastinggrondslag is begrepen.

Aangezien het de bedoeling is dat DEBRA vanaf 1 januari 2024 wordt toegepast, doen belastingplichtigen er verstandig aan hun huidige financieringsstructuur onder de loep nemen, alsook hun financieringsmix in de toekomst. Dit zal met name van belang zijn omdat sommige EU-lidstaten de aftrek van rentelasten verder hebben beperkt of van plan zijn dat te doen.

Heeft u vragen aangaande dit onderwerp? Neem gerust contact op.