Mogelijkheden met stamrechten in de BV

Mocht u recht hebben op een oud stamrecht in de eigen BV, dan zijn er fiscaal een aantal  interessante mogelijkheden. Wel moet u dit goed fiscaal laten begeleiden.

Oud regime stamrecht

Onder een oud stamrecht verstaan we in dit kader een zogenoemd artikel 19-stamrecht. Dit zijn stamrechten die vóór 1992 zijn gesloten bij de inbreng van een IB-onderneming in de BV. Geruime tijd geleden dus, maar in de praktijk komen deze stamrechten nog regelmatig voor.

Fiscale regels

Hoofdregel is dat uitkeringen uit dergelijke stamrechten uiterlijk in moeten gaan op de 65-jarige leeftijd en levenslang moeten uitkeren aan de belastingplichtige (= degene die de onderneming destijds in de BV heeft ingebracht, zijn echtgenote en/of kinderen). De fiscale wetgeving van vóór 1992 is nog van toepassing gebleven.

Afkoop

Als het stamrecht wordt afgekocht, valt de afkoopwaarde in de heffing van inkomstenbelasting bij de gerechtigde. Revisierente bestond echter nog niet voor 1992. Dit betekent dat bij een afkoop de revisierente van 20% niet verschuldigd is. Afkoop kan aantrekkelijk zijn als in privé verlies wordt geleden of een laag belast inkomen aanwezig is in box I. De afkoopsom is dan nauwelijks dan wel laag belast.

Prijsgeven

Een andere mogelijkheid is dat de gerechtigde geheel of gedeeltelijk afziet van zijn recht op uitkeringen uit het stamrecht. De vraag is hoe dit fiscaal uitpakt. Hiervan heeft de Hoge Raad reeds geruime tijd geleden bepaald, dat dit leidt tot een vrijval in het resultaat van de BV, maar geen gevolgen heeft in de inkomstenbelasting. Dit kan aantrekkelijk zijn als de BV verlies lijdt of er verrekenbare verliezen in de BV zijn. Over het vrijgevallen stamrecht is dan geen vennootschapsbelasting verschuldigd.

Ten slotte

Hebt u een art. 19-stamrecht? Vraag uw fiscaal adviseur van BDO dan naar de mogelijkheden.